Literatuur
- Kipp, A.F.E., De immuniteit van St. Marie. De evolutie van een stadsbeeld (Doctoraalscriptie hoofdvak 'geschiedenis van de bouwkunst'). Utrecht, typoscript, mei 1974. [175 blz. ISBN -].
Hierin: blz. 62 (In de 16e eeuw leidde de geleidelijk secularisatie van de claustrale huizen tot bewoning door burgers, zei het op naam van
kanunniken, en de splitsing van terreinen en huizen. "Zelfs worden er ter exploitatie min of meer zelfstandige 'agterhuysen' gebouwd, met name aan de
Walsteeg (huis 2, 1564; bij huis 5 behoorde het huis 'Lamparden' op de hoek van de wal en de Walsteeg [...])"
(Vermoedelijk is dit de zuidelijke helft van het terrein van het hofje Grootepoort
en de omringende bebouwing; daartoe behoort de merkwaardige toren
Walsteeg 34, die op oude afbeeldingen herkenbaar is - jp0318).
- Bruijn, M.W.J. de, Husinghe ende hofstede. Een institutioneel-geografische studie van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeuwen. Deel in de serie 'Stichtse Historische Reeks', nr 18. Utrecht (Spectrum), 1994. [464 blz. ISBN 90.274.4444.7]. Hierin "Huis Lamparden, Lamperden": blz. 214-215 (Over huiserf 5: "In 1487 blijkt de zuidelijke immuniteitssloot hier nog aanwezig te zijn." In dat jaar koopt Arnoud Grundic, deken van Sint-Jan in Osnabrück en kanunnik van Sint-Marie "het huis en de tuin achter de brug, tussen de Walsteeg en de sloot, Lamparden geheten" en voegt dat toe aan zijn claustrale huis. De hofstede Lamparden, gelegen op de noordwesthoek van de 'Duytschenhuyse steghe' gold als niet-claustraal.)